26-10-2017
Ontslag op staande voet: recht op een transitievergoeding
Hoe tegenstrijdig het ook klinkt, maar sinds de invoering van de WWZ kan een werkgever die zijn werknemer (wegens een zogeheten ‘dringende reden’) terecht op staande voet ontslaat, toch de transitievergoeding verschuldigd zijn.
De werkgever is op grond van de wet verplicht om de transitievergoeding te betalen, tenzij het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Volgens de vaste rechtspraak geldt dat het ontstaan van een ‘dringende reden’ niet zonder meer aan de werknemer te wijten hoeft te zijn, om hem toch rechtsgeldig op staande voet te kunnen ontslaan, laat staat dat van ernstige verwijtbaarheid sprake hoeft te zijn. Dit betekent dat de rechter nu bij iedere ontslagzaak waarbij hij een dringende reden aanneemt, zich zal moeten afvragen of die dringende reden valt in de categorie ‘ernstig verwijtbaar’ of in de categorie ‘niet, althans niet ernstig verwijtbaar’.
Daarnaast volgt uit de wet dat aan de werknemer ook een transitievergoeding kan worden toegekend wanneer het niet-toekennen van de transitievergoeding wegens de ernstige verwijtbaarheid van de werknemer bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Bijvoorbeeld in de situatie dat een werknemer een relatief kleine misstap begaat na een heel lang dienstverband.
We zien dan ook dat werknemers die op staande voet ontslagen zijn vaak een transitievergoeding (proberen te) vorderen.
Zo ook in deze zaak waarin een werkgeefster een werknemer op staande voet ontslagen had, omdat hij op 13 juni 2016 zonder geldige reden en zonder kennisgeving niet op zijn werk was verschenen en hij die dag niet bereikbaar was, alsmede dat hij meermalen onder invloed van alcohol op zijn werk is verschenen, terwijl hij daarvoor gewaarschuwd is.
De vraag is of werknemer toch recht heeft op een transitievergoeding.
Lees hier verder: https://www.spee-advocaten.nl/nieuwsbrieven#1